Afbeelding
Foto:

Column wijkagent Jan Waasdorp: De dierenambulance bij een aanrijding

Algemeen Column

We komen net in dienst en zitten nog te briefen waarbij alle bijzonderheden van de afgelopen diensten worden doorgenomen. Ook wordt er besproken wat belangrijk is voor de komende dienst en de taken worden verdeeld.

Doordat de portofoons op verschillende kanalen staan afgestemd, wordt de briefing regelmatig verstoord door de stem van de mobilofonist. Als ons roepnummer door de portofoon klinkt, spitsen we onze oren en geeft mijn collega antwoord.

We krijgen de opdracht om naar een aanrijding te gaan. Er kan ons niet worden gezegd of er gewonden bij zijn, wel krijgen we door er zeer veel materiële schade is. Ook zegt de centralist dat de ambulance ook onderweg is omdat nog niet bekend is of er gewonden zijn.

Omdat de mogelijkheid er is dat er gewonden zijn, rijden we toch net iets harder dan normaal. We hebben geen toestemming om het zwaailicht en sirene te gebruiken. Hierdoor vergt het van mijn collega weer net iets meer concentratie en vaardigheid om ons voertuig door het drukke verkeer te loodsen. We mogen wel verkeersregels negeren, maar het overige verkeer verwacht nog minder dat wij door het rode licht dan wanneer we met zwaailicht en sirene rijden.

Op het moment dat we aan komen bij de plaats van de aanrijding, zien we inderdaad een grote chaos van verwrongen metaal, glas en andere auto-onderdelen. Er staan twee auto’s met behoorlijke schade tegen elkaar. Snel kijken we of er gewonden bij de aanrijding zijn. Tot onze opluchting is dat niet het geval, dus geven we door dat de ambulance niet nodig is.

Van één van de auto’s, een Citroën 2CV, ook wel een ‘lelijke eend’ genoemd, stond het rechtervoorwiel helemaal schuin. De as van dit wiel was finaal afgebroken. Mede door de overige schade aan dit voertuig kon deze auto niet meer zelf rijden. Ook de andere auto, een Mercedes, was dusdanig beschadigd dat deze niet meer zelf kon rijden. Nadat we alle nodige gegevens hadden genoteerd, hielden we in het kader van hulpverlening ook nog een gesprek met de bestuurders. Ook zorgen we ervoor dat de voertuigen worden opgehaald. Tegen de bestuurder van de Mercedes zei ik dat we een takelwagen zouden laten komen. Ik hoorde mijn collega aan de andere bestuurder vroeg of hij voor zijn lelijk eendje een dierenambulance moest laten komen, omdat zijn rechterpootje gebroken was. Wij konden achteraf om dit grapje wel lachen, maar de eigenaar van het lelijke eendje, die ook lid was van de EEEC, kon dit niet echt waarderen.


Advertenties uit de krant