Afbeelding
Foto:

Column Jan Waasdorp: Met boeven vang je boeven

Algemeen

Ik ben in mijn jeugd een boefje geweest en dat zal ik zeker niet ontkennen. Opgroeiend in de Schilderswijk van Den Haag kon dat ook bijna niet anders.

De ‘bende’ waar ik tot die tijd lid van was, bestond uit zes tot acht jongens van 14 tot 16 jaar. Eén van mijn neven was ook lid. Zes jaar heb ik naast hem gezeten op de basisschool. Regelmatig hadden we ruzie, maar dat hebben vrienden ook wel eens. Toen ik zestien jaar was, zijn mijn ouders verhuisd. Ik kon stampvoeten wat ik wilde, maar we zijn gewoon verhuisd. Mijn vrienden heb ik hierna niet veel meer gezien.

In de periode voor Oud en Nieuw deden ook wij aan kerstbomenjacht. Vechten met stokken en kettingen om een naaldloze kerstboom te bemachtigen die een paar dagen later met zijn soortgenoten op een stapel kwam te liggen, om in één mooie steekvlam het nieuwe jaar in te luiden.

Tijdens de jaarwisseling hadden wij het aan de (wapen)stok met de politie. Het gevoel van een wapenstok op mijn rug is mij niet onbekend. Als ik later de van dienstwege verstrekte wapenstok ter hand nam om een schermutseling uit elkaar te drijven, wist ik dus wat ik iemand aandeed.

Mijn eerste Oud en Nieuw bij de politie had ik nachtdienst in de Schilderswijk. Dit was de eerste keer dat ik de jaarwisseling van de ‘andere kant’ mee maakte. Ik was verschrikkelijk onder de indruk en zal dat ook nooit meer vergeten. Na de Kerst vier diensten tot 4 uur en deze cyclus afsluiten met een nachtdienst. Er werd van ons verwacht dat wij zouden voorkomen dat de kerstbomenjacht houdende groepen jongeren met elkaar op de vuist zouden gaan. Het gevolg was dat de politie de tegenpartij van iedereen was en de jongeren samen tegen de vijand gingen vechten. Een (ME)helm heeft voor mij menig steen opgevangen.

Tijdens de jaarwisseling werden er veel dingen vernield, maar er werden ook oude rekeningen vereffend. De eerste dagen van het nieuwe jaar werden er veel aangiftes opgenomen door de recherche. Van veel feiten was de dader bekend. Op 4 januari kwam ik om half zeven in de ochtend op mijn werk. Voor mij geen vreemde tijd, ik vind het prettig iets eerder op mijn werk te zijn, maar het viel mij deze ochtend op, dat er ook al collega’s in de kleedkamer stonden die normaal pas tegen zevenen door de poort kwamen. Nadat wij ons hadden omgekleed werden wij in koppels ingedeeld en kregen wij per koppel een arrestatiebevel. De daders van de vernielingen en mishandelingen die tijdens de jaarwisseling waren gepleegd moesten thuis worden opgehaald. Ik zag dat het adres op mijn arrestatiebevel om de hoek was van de Van Goghstraat. Toen ik de naam van de verdachte zag schrok ik. Het was namelijk een bekende die moest worden opgehaald. Gelukkig konden we de arrestatiebevelen omruilen zodat wij een andere verdachte thuis konden gaan ophalen. Later bleek dat de voor mij bekende nog getracht had om te vluchten door van twee hoog uit het raam te springen, wat door collega’s werd voorkomen.

Ons kent ons en wat is de wereld klein, dat zijn de woorden die door mijn hoofd gingen.


Advertenties uit de krant